Onze kalveren zuigen de eerste 3 maanden van hun leven bij de koe. Zo bouwen ze een betere immuniteit op omdat de melk van de moederkoe antistoffen bevat om het kalf te beschermen. Hierdoor worden de kalveren minder ziek en als ze toch ziek worden genezen ze sneller na behandeling.
Na ongeveer 3 maanden begint het kalf spontaan gras en hooi mee te eten. Dit is het moment om het kalf te spenen en samen met andere kalfjes apart te zetten. Deze kalfjes krijgen een rantsoen van kalvervlokken (gevlokte granen, lijnzaad, lijnzaadschilfers, lupinen, spelt, vitaminen en mineralen) met melkpoeder, mais en hooi. Onze kalfjes groeien hierdoor trager dan kalveren in de reguliere kalvermesterij (waar kalveren een meer eenzijdige voeding krijgen, gericht op afmesting). Wij slachten ze daarom pas op de leeftijd van 9 maanden.